HUAN, MAAR WAT IS HET WARM, 11 november 201

12 november 2013 - Hoan Kiem District, Vietnam

11november 2013 

HUAN, MAAR WAT WARM

Vernielen, kapot maken, ruïneren, bombarderen, geen steen op de andere laten staan. Zo moet je het helaas beschrijven. En het blijkt van alle tijden te zijn, tot nu toe in Syrie bijvoorbeeld. De citadel van Hue, of eigenlijk zijn het twee citadellen want de ene citadel is opgebouwd binnen de buitenste (omvang van in totaal 10 km), staat op de werelderfgoedlijst van de Unesco. Het moet een juweel geweest zijn wat daar bij elkaar gebouwd werd ter meerdere eer en glorie van de keizer. Er rest na de vernielingen door de Fransen en later door bombardementen van de Amerikanen weinig meer van de pracht en praal. Er staan nog een paar gebouwen die gerestaureerd zijn en bij andere gebouwen, vooral dat deel van de verboden stad, is het een kwestie van reconstrueren. Dat laatste is onbegonnen werk. Wat eenmaal  vernietigd is, krijg je niet meer terug terug; dezelfde bezieling waarmee destijds de citadel opgebouwd werd, valt niet te kopiëren. Toch wordt er driftig gewerkt. Een paar uur dwaal ik in de snikhete zon (de lucht is stralend blauw na de tyfoon en het water heeft zich weer teruggetrokken) door verschillende gebouwen en loop over open stukken land, waar ooit gebouwen stonden.
Met mijn huurfiets ben ik naar het complex gereden; fietsen gaat toch wat sneller dan lopen en je ziet in korte tijd meer van de stad. En het is net ook alsof fietsen wat verkoeling brengt. Dat merk je pas als je afstapt, want dan gutst het zweet van je lijf.

Een ander bouwwerk dat ik wil zien is de Nationale Pagode De Dieu. Ik moet er een kanaal voor oversteken (het water is net zo geel als dat van de Parfumrivier; komt dat vanwege de overstromingen en de vele regen van gisteren?) Al gauw vind ik de juiste straat.Toeristisch is het niet, alhoewel wel belangwekkend. Als ik door de poort binnenga, kom ik op een grote binnenhof met achterin het heiligdom. Ik ben de enige bezoeker die rond de middag komt kijken. Er heerst een weldadige rust en er gaat ook een gewijde sfeer van uit. Ik zie in een soort klaslokaal leerlingen met  een kaalgeschoren koppie aandachtig studeren. Elders lopen jonge jongens, ook kaalgeschoren, die beginnen met de afwas van het middageten, of zich naar de bibliotheek begeven. Wel valt op dat vooral de jongsten een kuif op het voorhoofd hebben laten staan die soms zelfs de lengte heeft van een behoorlijke paardenstaart  heeft.
In het heiligdom staat een beeld van Budhisatva en acht Kim Cang beschermers. Uit alles blijkt dat hier het budhisme een volop levende levensbeschouwing is. Jundi, die ik eerder ontmoette  samen met zijn vrouwe en zoontje van 8 jaar, toen ik op zoek was naar de precieze ingang van deze pagode, vertelt later als ik ben hen thuis ben dat hij ook budhist is. Hij is leraar maar heeft vandaag en morgen vrij vanwege de overstromingen: de klaslokalen moeten schoongemaakt worden en ook bij menige leerling thuis moet de schade opgeruimd worden van het verwoestende water. Hij wil me vanmiddag op zijn nieuwe brommer Honda de graftombes van vroegere keizers wel laten zien. Die liggen in de heuvels buiten de stad. Nadat ik er twee gezien heb, geloof ik de andere ook wel. Kan me  nu wel een voorstelling maken. In een immens park ligt de tombe van Tu Duc. na een hele wandeling en allerlei trappen klimmen, komen we bij de tombe.Maar of hij daar ligt is zeer de vraag. Hij is ergens op een geheime plaats begraven, ook vanwege mogelijke roof van waardevolle gaven en sieraden. Daarom zijn degenen die hem begraven hebben, nadien ook gedood. Over wie las ik dergelijke praktijken eerder?
Later rijd ik achter op de brommer naar de tombe  van Khai Dinh, die overleed in 1925.Allerlei trappen voeren via verschillende plateaus naar boven. Helemaal bovenin staat zijn tombe en bovenop staat een bronzen beeld van hem zelf. Er hangen ook allerlei foto's van de uitvaart vanuit de keizerlijke residenties in de Verboden stad naar dit buitenoord in de heuvels. Zo is te zien dat  het begin van de lange stoet bestond uit olifanten,
Daarna neemt Jundi me mee naar een uitspanning waar geen toeristen komen. Hij bestelt eten. Ik eet voor het eerst geitenvlees, geroosterd op houtskoolvuur. Maar het is een beetje vlees en voor de rest is het het vel (de zwoerd) van het beest. Het is taai. De pittige sausjes kunnen dat niet verhullen en ook niet dat het stukje geroosterd vlees in een soort blad van raapstelen gedraaid wordt nadat Jundi het vlees een paar keer om en om heeft laten roosteren. Als groente is er een soort spinazie bij, maar met meer steel dan blad. Het eerste hapje gaat nog, maar bij de vervolghapjes wordt het steeds scherper en pittiger van smaak. Er zit ook veel knoflook in.
We praten over Vietnam en over een oom van hem die na de Vietnamoorlog naar Chicago emigreerde, om daar een beter bestaan op te bouwen dan in het arme Vietnam. Om de vier jaar zo ongeveer komt hij naar Vietnam terug. Dan maakt hij ook steeds samen met Jundi een uitstapje naar de gedemilitariseerde zone (DMZ), waar zo vreselijk gevochten werd; de bloedigste gevechten vonden daar plaats. Ook zijn er nu nog overblijfselen van toenmalige ondergrondse tunnelsystemen te bezoeken. Hij wil morgen met mij er wel heen gaan voor 100 dollar moet dat lukken: prive chauffeur met kleine auto, entree en eten. Ik houd het in beraad.
Een andere oom van hem sneuvelde in de oorlog. Zo gaat dat in een oorlog.
De ouders van Jundi zijn vissers op open zee. Ze hebben een boot. De eerste jaren van zijn leven bracht hij op die boot door. Hij wil me ook nog wel vissersschepen tonen. We rijden een heel stuk door buitenwijken totdat we steeds meer bij zee komen. Hier liggen woninkjes met de achterkant tegen het water aan. Vanuit de achterdeur kunnen ze zo uitvaren. Ik zie ook netten gespannen in nog ondiep water, een estuarium? Uiteindelijk komen we bij zee. Kleine bootjes dobberen op het water. Hij vertelt welke bootjes bij een familie horen: ze doen alles op het water. Ze koken er, kinderen worden er geboren, de hele familie leeft op een paar bootjes (zie de foto). Andere bootjes behoren meer aan een groep. Die trekken er gezamenlijk op uit. ik zie inderdaad zo rond vijf uur een groep van een 15 bootjes (2 x zo groot als een kano) zich steeds meer op open zee begeven. De ouders van Jundi hebben een grotere boot. In de haven liggen een aantal van die boten, omdat die vanwege de tyfoon niet uit konden varen. Ze varen nu pas weer uit als de maan de juiste stand heeft. Bij een van die boten gaat hij aan boord en hij nodigt mij ook uit hem te volgen. Hij kent deze vissers niet, maar vissers vormen samen toch een hechte familie. We krijgen pils aangeboden. Jundi is tolk voor mij en de vissers. Ze vinden het bijzonder een Europeaan op hun schip te hebben. Jundi vertelt dat zijn ouders hetzelfde schip hebben en dat hij zo'n schip helemaal kent. Hij gaat zelfs naar het stuurwiel en start het schip even en hoe het in de vooruit en in de achteruit gezet moet worden. Ik proef heimwee bij hem, maar als ik hem de vraag voorleg wat hij nu liever is wiskundeleraar of schipper dan is zijn keuze toch duidelijk.

Op de terugweg is het inmiddels donker geworden. Onderweg gaan we nog bij het huis van zijn schoonouders aan, waar zijn vrouw met zoontje inmiddels zijn. Het is een huis in aanbouw. Tussen cementzakken, speciezand en stenen zitten mannen samen uit een grote kom te eten, ieder met zijn eigen stokjes. Op een stretcher verderop ligt zijn vrouw  en zoontje. Ze kijken naar de televisie die veel te luid staat. Een piepklein glaasje gaat de geïmproviseerde tafel rond. Ik moet er ook uit drinken; in een teug leeg drinken en dan het glaasje vullen en doorgeven aan de buurman. Het lijkt op schnaps of pure rum.
Dan zegt Jundi dat zijn vrouw mij naar hun huis brengen zal. Daar staat mijn fiets immers nog. Hij komt later. Ik ga achter op de scooter met helm op. Het zoontje staat tussen moeder en  stuur in. Zo maneuvreert moeder ons behendig naar huis.
Thuis aangekomen zegt ze dat ik binnenkomen moet. Ik zeg haar dat ik wel terug wil naar het hotel. Dan belt haar man die meedeelt dat ik Dong 950.000 betalen, want dat is van het etentje van vanmiddag. Hij stond er toen op dat te betalen want ik zou als toerist zeker meer moeten betalen. Het zou betekenen dat het etentje dan 32,= gekost zou hebben en dat is voor een toerist zelfs absurd veel. Zoveel geld heb ik trouwens niet bij me. Ik geef 400.000. Dat is meer dan genoeg en bovendien inclusief de kosten voor benzine.

Het is duidelijk. Ik ga morgen niet naar de DMZ. Met geweld en oorlog, vernietiging en elkaar afmaken krijg ik steeds meer moeite. Ik hoef het niet te zien en oorlogsgraven zag ik onlangs nog meer dan genoeg in Margraten en geweld kan ik me wel voorstellen en wat ik erover lees (uitgevoerd door de Amerikanen in DMZ) in mijn Lonely Planet guide van Vietnam is meer dan genoeg.

Morgen neem ik de bus om 13.00 uur naar Hoi An. Van deze stad heb ik de highlights gezien. Morgenochtend nog wat rondlopen en vertrekken  naar weer een nieuwe stad me tweer andere mensen
Geprobeerd naar Thur in Hoi An te bellen dat ik eraan kom, maar ik krijg geen gehoor.

P.S.
Ik vrees dat het me niet gaat lukken om nog te mailen, want hetzelfde bericht m..b.t. relaying  blijft verschijnen. En als ik erop google blijken meer personen met dat euvel te kampen. Zal wel in NL daar een oplossing voor moeten zoeken, schat ik. Realiseer me nu dat ik vanuit Duitsland, als ik daar ben/was ook niet kon mailen. Het probleem bestaat dus al langer. En het maakt niets uit of ik mail vanaf de Iphone of de Ipad

 

 


 
        
 

 

 

 

 

 

 

mnmnm

Foto’s

2 Reacties

  1. Willem en Ank van der Heijden:
    12 november 2013
    Maart, wat indrukwekkend en boeiend. Ik merk dat ik iedere dag uit kijk naar nieuwe verhalen. Let goed op jezelf. Groetjes Ank.
  2. Marianne gommers:
    12 november 2013
    Wederom zo'n verhaald dat veel indruk op me maakt. wat is het toch de moeite waard om jouw verhalen te lezen en hoe jouw ervaringen en belevenissen zijn.
    Somerense Groet.........